In ‘Op weg met de Bhagavad Gita’ start hoofdstuk 9 met de volgende inleiding:
Arjuna, nu zal Ik je mijn diepst gekoesterde hartsgeheim vertellen.
Krishna weet dat nu de tijd rijp is om Arjuna in te wijden in de hoogste vorm van kennis en onthult hem Zijn grootste geheim. Al wat werkelijk heilig is, moet altijd geheim gehouden worden. Iets dat voor het grijpen ligt, wordt door ons niet zo gewaardeerd als iets waar we echt naar moeten streven. Tot nu toe heeft Krishna Zijn koninklijk geheim voor Arjuna verborgen gehouden. Het is van grote betekenis dat Hij deze goddelijke kennis openbaart nu Arjuna niet langer twijfelt. Zonder een diep vertrouwen (shraddha) in deze kennis is het niet mogelijk om direct en persoonlijk de waarheid te ervaren.
Aanschouw Mijn goddelijke mysterie! In werkelijkheid bestaan al deze schepselen niet in Mij! Hoewel Ik alles in de schepping voortbreng, verblijf Ik Zelf niet in Mijn schepselen.
Bekijk hieronder een deel van de Bhagavad Gita DVD Hoofdstuk 9 met Mansukh Patel op YouTube – een deel uit ‘Het koninklijk geheim’:
We zien nu dat al wat bestaat, doortrokken is van God, zowel het zichtbare als het onzichtbare. Hij schept alles, houdt het in stand en laat het uiteindelijk weer uiteenvallen door het volledig in Zichzelf op te nemen. Ieder schepsel verblijft in Hem zoals ‘de machtige wind die in alle richtingen waait, hoewel hij altijd in de ruimte verblijft’. Toch wordt Hij door niets in Zijn schepping beperkt. God is aanwezig in alles wat leeft, in elk atoom en in iedere molecuul, maar Hij wordt niet door hen begrensd, omdat alles zich afspeelt in Hem. Dat is Zijn grote geheim.
Ik ben het doel van het leven, de grote God die alles schraagt, de innerlijke getuige en de verblijfplaats van iedereen. Ik ben het enige toevluchtsoord en de enige ware vriend. Ik ben het begin en het einde van de schepping, het fundament en grondbeginsel van alles, de onuitputtelijke schatkamer en het eeuwige zaad.
Welke naam wij Hem ook geven, wij vereren allemaal dezelfde ene God. Wij kunnen Hem zien in de gedaante van Krishna of in één van de talloze andere vormen die wij Hem geven. Door te vereren wat wij als het hoogste beschouwen, vinden we innerlijke vrede. Zo eenvoudig is het. God belooft dat ieder die Hem oprecht en met toewijding vereert door Hem verzorgd en beschermd zal worden, ook al zou de wijze van verering niet door de geschriften worden erkend. Zelfs zij die grote fouten hebben begaan en vervuld zijn van schuldgevoelens en wroeging, zullen beschouwd worden als heiligen en dezelfde bescherming ontvangen wanneer zij zich vol toewijding tot Hem keren.
Al offer je Mij slechts een blad, een bloem, een vrucht of een beetje water, als je het doet met toewijding en vanuit een puur hart, dan zal Ik het aanvaarden.
God nodigt ons uit om alles wat we doen op te dragen aan de Allerhoogste en onze geest altijd op Hem gericht te houden. Zelfs ons lijden wordt een gebed als we het opdragen aan God. Het is een innerlijke gerichtheid. We kunnen onszelf wassen en aankleden alsof we God wassen en aankleden; wanneer we eten, kunnen we God te eten geven en als we gaan slapen, leggen we God te rusten. Zo wordt ons hele leven een offergave.
Als jij op deze manier één geworden bent met Mij, zul je opgaan in Mijn vorm.
Meer? Klik hier voor al onze Bhagavad Gita producten.